Tirtsa

Titel
Tirtsa

Jaar
1952

Druk
2000

Overig
6ed

Pagina's
177



blauwe wilde geranium en een enkele korenbloem, en witte wilde ui, en o, daar was een hele helling vol steenrode wilde tulpen. Zo dor en grijs als de bergen in de zomer waren, zo bont en fris waren ze nu. Tirtsa vergat er de modder door en het droevige begin van haar tocht. Nu ze tóch te voet ging, — want tenminste tot aan de grotere weg zou ze geen voertuig vinden anders dan die van of naar het kinderdorp gingen, en die wou ze juist ontlopen, — nu wilde ze er helemaal van genieten. Haar kaplaarzen hielden de modder wel buiten, en haar handen waren vrij om bloemen te plukken, — om bloemen mee te brengen voor haar eigen kamer van vader en moeder, voor het schoolhuis, voor grootmoeder, — voor alles, waar ze zover af was geweest en waar ze nu naar toe ging. Ze werd er vrolijk van.

Het pad slingerde omlaag; straks zou het weer omhoog gaan, naar de land-kant van de rotsen, die haar rotsen waren, omdat op diezelfde rots-keten haar kibboets lag. In het dal ruiste een beekje, — en o, er was nog een geluid, klein en zuiver, en toch het gekwetter van de vogels en het geruis van het beekje overstemmend: een herdersfluit. Eerst kon Tirtsa, door de struiken heen, niet zien waar het vandaan kwam, maar toen ontdekte ze, als bruin-zwarte vlekken tegen de kleurige bloemenhelling, een kudde zwarte schapen. Het kon geen kudde van het kinderdorp zijn, want die weidden de andere kant op, en hun eigen jonge herders verstonden niet de Arabische kunst van herdersfluiten-snijden. Het was ook een Arabisch wijsje, vol trillers en buitelingen rondom het eentonige deuntje zelf.

Ze wou naar het beekje en de herdersfluit toe. In de richting van de kudde drong ze zich door de struiken heen, want het slingerpaadje ging juist van het beekje &f. En juist toen ze het herdertje zag zitten, een Arabisch jochie met een geel kapje op de zwarte haren en een lang hemd dat tot over zijn magere, bruine benen hing nu hij op een steen bij het beekje gehurkt zat, — bleef ze met haar éne kaplaars in een dwarse struik-wortel haken en viel voorover, met haar knie op een scherpe steen. Dezelfde knie, die al opengehaald was aan de tsabre-doorn.

70

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.