zoals hier; je liep van het éne huis naar dat daarboven op een trap, net zo iets als een ladder, die ze gebruiken om aan een dak te werken of te bouwen, en als je naar binnen wou in de deur van zo'n huis, klopte je niet aan en liep naar binnen, maar je belde, — trrrr, — en dan wachtte je tot iemand van binnen de deur openmaakte, want zelf kon je hem niet openmaken. En die hoge huizen, die eigenlijk elk een hele stapel huizen waren, stonden niet los van elkaar zoals hier, maar met hun muren tegen elkaar aan, en er waren er, die hadden beneden grote vensters, en daarachter lagen allemaal mooie dingen, die de mensen konden krijgen als ze er geld voor gaven; geld, weet je wel, zoals die agoeroth, die ze vrijdagmiddag vóór het begin van de Shabbat altijd in dat busje mochten stoppen waar land voor gekocht werd. Wat voor mooie dingen? O, lekkers en allerlei om te eten, en schoenen en kleren en speelgoed en boeken en pannen en bezems en al wat de mensen nodig hadden.
„Krijgen ze dan niet wat ze nodig hebben?" vroegen de kinderen. Ze konden zich dat niet voorstellen: wat je nodig had, dat was er.
„Jawel, maar ze werken ervoor, net als de chawériem en chawérot Uier ervoor werken. En dan krijgen ze niet dadelijk de dingen die ,ze nodig hebben, maar eerst krijgen ze geld, en daarmee gaan ze naar die winkels met die grote ramen en voor dat geld krijgen ze dan wat ze nodig hebben."
„Waarom eerst geld? Waarom niet dadelijk?"
„Omdat er te veel mensen in de stad zijn; ze zouden te lang moeten wachten bij het uitdelen."
Ja, hij beleefde vreemde dingen in de stad, die R'oevén, en het leuke was dat de kinderen het meebeleefden, doordat hij hun alles vertelde.
En toen de twee jaar om waren, toen was Tirtsa al bijna tien, en de oudste kinderen ruim zeven, en dan kwamen er van zes of bijna zes, en zo kwam er dat schooltje, waarin de andere kinderen leerden lezen en schrijven, en Tirtsa voor 't eerst leerde werken en zoeken, en waarin ze de wonderlijkste dingen te weten kwamen van dichtbij en veraf, van nu en vroeger. Dikwijls trok R’oevén
23