Dat komt, door-dat ze hun oog-jes nog dicht heb-ben.
Ze zijn al-le vier zwart met wit-te slab-be-tjes, wit-te neus-jes en wit-te voetjes.
Net als Piep-je zelf.
Als Piep-je bang is, dat ze te koud worden, gaat ze bij de klein-tjes lig-gen.
Ze likt ze om ze te was-schen.
Want dat kun-nen ze zelf nog niet.
Ze kun-nen nog niet zelf loo-pen.
Daar-om blij-ven ze maar in het mand-je lig-gen.
Ze kun-nen nog niet mi-au-wen.
Al-leen maar pie-pen.
Net als Piep-je toen ze klein was.
Moe-der weet ook al, wat we met de klein-tjes zul-len doen.
Eerst mo-gen ze bij Piep-je blij-ven.
Tot ze een beet-je groot zijn.