Knus in een hoekje

Titel
Knus in een hoekje

Jaar
1931

Overig
2ed

Pagina's
53



’t Zijn wit fluweelen katjes, Ik vind ze echte schatjes,

Ze zijn zoo poezig klein.

En schijnt de zon er boven, Dan staan ze goud bestoven, Alsof ze jarig zijn.

8. Hoog in de lucht.

Toen de wind op een goeden dag ruzie had met de zon, omdat de zon het lekker warm wou maken en de wind het weer koud wou maken, zei de wind heel boos, zoo boos, dat de huizen er van trilden:

„Als je maar weet, dat ik nu ook nooit meer de wolken voor je wegjaag. Als je zoo onvriendelijk voor me bent, hoef ik geen werkjes voor je op te knappen.”

Cl

tv


Nu, de wolken, die stilletjes toegeluisterd hadden, vonden dat wel plezierig. Die hadden er altijd pret in, om hand in hand voor de zon te gaan staan en geen enkel zonnestraaltje door te laten. De wolken waren de straatjongens daar hoog in de lucht. Ze deden niets dan telkens nieuwe streken bedenken.

Ij

rj


Als de zon een rustig plekje had opgezocht om eens gezellig in de straten te kijken, de bloemen in de tuinen warm te maken, de bleeke wangetjes van de kinderen rood te verven, de kamers licht en knus te maken, dan schoven die brutale wolken vlak voor haar neus en dan was het uit met de pret.

En al leken de straten dan nog zoo grauw en al leden de bloemen dan nog zoo’n kou en al bleven de wangetjes nog zoo wit en al leken de kamers nog zoo saai, dat kon die kwajongens van wolken niet schelen. Als zij maar schik hadden en streken bedachten.

Maar juist de wind was het, die er nog een beetje den wind



Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.