Marianne zelf was al een tijd ontevreden over C.A.J. van Dishoeck. Al in 1942 had ze zich in een brief aan Anthonie Donker over Van Dishoeck beklaagd : 'Hij zet een gezicht of hij mij een grote dienst bewijst door mij uit te geven en de goede man was vroeger de onderdanigheid zelf en heeft dan ook dik aan me verdiend'. Nu stond A.M.E. van Dishoeck, de zoon, aan het hoofd van de uitgeverij, en zijn aandacht ging in de eerste plaats uit naar kookboeken. Zij gebruikte haar prijs om 'alle auteursrechten in de ruimste zin des woords' terug te kopen. Deze ongebruikelijke transactie vond plaats op 20 mei 1950, voor 1.500 gulden. De overdracht maakte de weg vrij voor nieuwe herdrukken bij andere uitgeverijen. De biecht en Bruiloft in Europa verschenen als Salamander bij Querido, Henri van de overkant bij a.b.c. en De wonderbare genezing en De jacht op de vlinder bij De Bezige Bij. 'Ik hoef niet langer uitgerangeerd te blijven,' schreef ze Anthonie Donker opgewekt.
De zaak Beukenoot had Marianne alleen met uiterste wilskracht kunnen voltooien. Aan Jeanne van Schaik-Willing schreef ze op 16 augustus 1949: 'Een week of vier geleden werd ik weer eens hevig ziek (gal- en buik-vliesontsteking), waardoor ik bijna voorgoed buiten gevecht werd gesteld. Penicilline heeft me er weer bovenop gehaald. Maar ik was zo ver heen, dat mijn dochter en haar man hun vakantiereis moesten uitstellen. Blijkbaar ben ik een ouwe taaie, want nu zit ik weer rechtop in bed.' (...) 'Ik heb telkens nog een paar alinea's neergekrabbeld. Het gekke is, dat de meest humoristische scène tijdens mijn grootste misère tot stand kwam.'
Langzamerhand ging het met Mariannes gezondheid slechter, ze voelde zich 'een kasplant buiten de realiteit'. Haar hart was sterk, daardoor duurde het lijden lang. Hoe ellendig ze er ook aan toe was, ze klaagde nooit. De mildheid die ze de laatste jaren uitstraalde,
95