Bottema op het omslag, kreeg een warm onthaal. Voor Simon Vestdijk had zij er de smaad van Bruiloft in Europa mee uitgewist: 'De romancière bezit ongetwijfeld de begaafdheid tot "veelstemmig" componeren.' Ter Braak was deze keer zonder voorbehoud over haar werk te spreken. Hij ging niet in op haar 'plaatsing in toekomstige matches', maar omzeilde de kwestie met de opmerking dat de schrijfster zich er 'aanzienlijk mee onderscheidt van haar mindere boeken'.
Veel waardering was er voor de typering van het joodse milieu van de drie generaties Godschalk: het orthodoxe van oom Eli, het liberale van Maurice en dat van Henri, die op een kruispunt stond. 'Marianne Philips heeft bewust de taak overgenomen die sinds het verscheiden van Carry van Bruggen niet meer door een vrouw vervuld werd: het joods-Nederlandse in zijn sympathiekste vorm en verschijning uit te beelden en te vertegenwoordigen,' schreef Mea Mees-Verwey in Groot Nederland.
De vergelijking met Carry van Bruggen werd vaker gemaakt. De Haagsche Post zag in het boek 'een vlucht naar de joodse jeugd, nu het heden vele emancipatie- en assimilatie-idealen heeft vernietigd. Schnitzler, Brod, Van Praag gingen liever welbewust voorwaarts. Marianne Philips ging achterwaarts. Zoals Carry van Bruggen al jaren geleden heeft gedaan.' De recensent van Boekenschouw, J. van Heugten verwees zonder omwegen naar de politieke sfeer in de jaren dertig: 'Een jodenroman móét in deze tijd in bepaalde kringen op weerstand stuiten. Deze roman is zó goed, dat hij werkelijk joods is, geraffineerd joods, al speelt hij ook in een liberale familie waar de godsdienstgebruiken vergeten raken.' Hij prees Philips' Gestaltungs-vermogen, en nam aan dat deze roman over vijfentwintig jaar nog waarde zou hebben.
Marianne had haar uitgever Van Dishoeck in een brief gevraagd om in elk geval recensie-exemplaren naar vier joodse bladen te sturen. Zij gaf er voor de zekerheid de adressen bij. Ook in die kring viel het boek goed, al
65