Marianne vond zelf ook dat ze entertainment had geschreven. Toch trok ze zich deze kritiek erg aan. Incasseringsvermogen was niet haar sterkste eigenschap. Maar er kwam troost. Op advies van Frans Coenen werden haar verhalen gebundeld. Als titel koos ze Het ogenblik, naar haar eerste, dierbare schets. Niet lang na het uitkomen van deze bundel woonde ze een vergadering met diner bij van de Vereniging voor Letterkundigen. Trots meldde zij Schotman: 'Tot mijn voldoening bleken vrijwel allen die ik sprak nu op de hoogte van mijn bestaan en mijn werk. Dat heeft Bruiloft in Europa, ofschoon wat kitschig, tenminste bereikt.'
Van de royalty's van haar bestseller kocht ze een zeilboot, een bm, die een ligplaats kreeg in de Loosdrecht-se Plassen. Zoon Frits werd de bootsman, Sam koos de naam: Marianne. Als ze in Loosdrecht was genoot ze, maar het lukte haar niet er vaak heen te gaan, ze had te veel andere dingen te doen.
De mare van haar succes als schrijfster bereikte ook haar familie van moederskant. Ze kreeg bezoek van neef Rozelaar en zijn schoonzoon, een uitgever. Het arme nichtje van vroeger liet een uitgebreide tea serveren, in haar mooiste servies. Zou ze haar volgende boeken bij zijn schoonzoon, Van Holkema-Warendorf, willen uitgeven?, vroeg neef Rozelaar. Marianne, niet zonder gevoelens van wraak, wilde dit verzoek niet in overweging nemen.
De periode van energie duurde voort. In een brief aan Victor van Vriesland van 30 november 1934 woog zij de gunstige en negatieve reacties op De bruiloft tegen elkaar af, en vervolgde achteloos: 'Hoe 't ook zij, ik ben alweer een half jaar bezig aan een Amsterdamse roman. "Doorroeien en niet in je neus peuteren!" zegt mijn werkster.'
Die roman was Henri van de overkant, uit 1936. Daarin bracht ze haar eigen jeugd in Amsterdam opnieuw tot leven. De stad zelf maakte ze tot stralend middelpunt. Haar herinneringen bleven stromen, ze
62