gespierde werkman met gebalde vuisten, nu introduceerde ze in haar beeldspraak ook de behoedzame tuinman die snoeit en stokjes bijzet. Tot aangename verrassing van de burgemeester.
In deze raadsperiode pleitte Marianne voor de oprichting van een openbare bewaarschool en voor een uitge-breider lager onderwijs, met een - niet verplicht -zevende leerjaar. Zij was principieel tegen censuur voor volwassenen en stemde dan ook tegen subsidie voor de rooms-katholieke leeszaal, waar de kerk onwelgevallige boeken en kranten weerde. Veel energie stak zij in de verbetering van de gemeentelijke geneeskundige dienst en de benoeming van een schooltandarts. In het voorjaar van 1929 verzette ze zich tegen het doordraaien van verse groenten. Carla herinnert zich daar een mooie anecdote over: 'Ze vertelde in de raad dat ze de vorige zomer dagelijks langs de keuken van een arbeidershuisje was gelopen. Bijna iedere dag had ze een potje met bruine bonen in de week zien staan. Het waren de ergste crisisjaren. Mijn moeder gebruikte dit teken van grote armoede van de werklozen als argument in een debat. Mijn vader zei, en dit typeert het verschil tussen hen: ik zou naar binnen zijn gegaan en hebben gevraagd of ik iets kon doen.'
Haar belangstelling voor politiek veranderde. Sam bleef radicaal in zijn politieke ideeën, maar Mariannes hang naar filosofie botste met de praktijk van de politiek. Daar sprak ze over met bevriende partijgenoten als de Tachtiger Frank van der Goes. Carla: 'Hij kwam vaak op bezoek, las voor op literaire avondjes. We waren zeer bevriend met de oude heer en zijn vrouw. Vakbondlei-der Edo Fimmen en zijn vrouw Nelly, Sam de Wolff en de familie Van de Kieft kwamen vaak bij ons. De fractie vergaderde bij ons thuis. Ik zie ze nog zitten met z'n drieën in dat kleine kamertje. Ook Paul Kiès (later van de Onafhankelijke Socialistische Partij) kwam in de afdeling terecht.' Kiès, een beroepsmilitair en een redenaar van formaat 'zwaaide ons huis in en uit.' Marianne kreeg steeds meer het gevoel dat ze mensen
37