lief en hartelijk, maar streng' vond, herinnerde zich de sfeer in het huis. 'Ze hadden niet veel voor elkaar over. Hij was een fanatieker, hij kon goed van wal komen met zijn godvers. Hij wilde gepaaid wezen. Ik was bang voor haar. Zo heetgebakerd. Soms kon je zien dat ze nerveus was. Ik geloof dat ze zich vaak teleurgesteld voelde.'
In maart 1917 werd een tweede dochter geboren, Carla. Tot opluchting van iedereen verliep de bevalling, in het ijskoude Majellaziekenhuis, zonder problemen. Oktober bracht de tijding van een ramp. Mariannes broer Bram, die vanuit Engeland als officier van gezondheid naar het front was getrokken, was gesneuveld aan de Ijzer bij een gasaanval. Ze was er kapot van. Ze hield veel van Bram, hij was voor haar een voorbeeld geweest hoe je je onafhankelijkheid kunt veroveren. Zijn dood versterkte haar sympathie voor de pacifistische beweging.
Na de wapenstilstand in 1918 was er nog steeds gebrek aan alles. De kloof tussen rijk en arm was nu dieper dan ooit. De arbeiders kwamen in verzet. Wilde betogingen en demonstraties tegen de karige broodrantsoenen waren aan de orde van de dag. De revolutionaire ontwikkeling in Duitsland wakkerde ook de strijdlust in Nederland aan. Zelfs in het Gooi. De SDAP-afdeling van Bussum wilde eindelijk invloed in de gemeenteraad en zette mevrouw Goudeket in als wapen. Ze ging als enthousiaste propagandiste voor haar partij het podium op, in zaaltjes en bij openluchtbijeenkomsten. Ze deinsde er niet voor terug om desnoods op een handkar te klimmen om haar boodschap te verkondigen. Ze was een goed spreekster, met een eigen stijl: ze bleef altijd een dame.
De meeste indruk maakte ze in de debatten van de afdelingsvergaderingen. Als vanzelfsprekend kwam ze in het lokale partijbestuur. En hoog op de kandidatenlijst voor het raadslidmaatschap. Voor het eerst kon er op een vrouw worden gestemd. In 1917 hadden mannen algemeen kiesrecht gekregen en waren vrouwen
26