haar, maar dat was voor haar niet genoeg. Hij kon zelf niet goed overweg met zijn emoties. Dat bleek ook uit zijn brieven. Mijn vader was in deze correspondentie opener dan ooit met de mond.'
Sam overlaadde zijn vrouw met boeken, kranten en lekkere dingen, zij zette zich af tegen zijn betuigingen van liefde en hartelijkheid. Was er iets mis met hun seksuele leven? Was het gebrek aan 'overeenstemming tussen hun gevoelens en hun lichamen' haar opgebroken? Uit een van de brieven uit de Valeriuskliniek, 15 april 1914: 'Het is niet goed je helemaal te geven. In het mysterie zit de aantrekkingskracht. De ene mens kan niet helemaal in de andere opgaan of 't zij dat er niet veel "op te gaan" is. Als je alles van jezelf kunt vertellen is er dunkt me niet veel. Maar ik weet dat er wel veel in je is. Of liever, ik wil het graag weten.' Twee weken later, de laatste dag in de kliniek, schreef ze berustend: 'Laten wij verder maar aan de tijd en de loop der dingen overlaten hoe ons samenzijn er verder zal uitzien.'
Sam vond het niet verstandig om meteen naar Bussum terug te keren. Ze huurden een paar maanden kamers boven café de Ijsbreker in Amsterdam, om in een andere omgeving, die hun bovendien dierbaar was uit de tijd voor ze trouwden, opnieuw aan elkaar te wennen, 's Middags rustte Marianne op doktersvoorschrift. Maar het gewone leven duurde niet lang, de Eerste Wereld-oorlog brak uit. De beurs ging dicht, de mobilisatie werd afgekondigd. Ze keerden terug naar hun eigen huis. De oorlog was een breekpunt in hun idealisme. Ze hadden nooit gedacht dat arbeiders uit Duitsland zouden vechten tegen arbeiders uit Frankrijk.
De gevolgen van de oorlog waren ook in Nederland merkbaar, brandstof en voedsel werden schaars, er waren rellen en opstootjes. Marianne hervatte haar politieke activiteiten, een dienstmeisje voor dag en nacht uit die tijd noemde haar 'erg vuurvreterig voor de partij'. Het dienstmeisje, dat haar mevrouw 'ontzaglijk
ï5