'zomaar een wild plezier'
Een jeugd in negentiende-eeuws Amsterdam
'Ik ben geboren onder een toren/ zegt Leentje uit De biecht. Die toren was een van de echt belangrijke dingen in haar jeugd. Hij was een reus die stond uit te kijken over het huis waar ze woonde, 'met grote klokken in zijn open kop'. Beschermend en angstaanjagend tegelijk. Andere romanpersonages van Marianne Philips hebben ook een bijzondere band met een toren, het vertrouwde geluid van het carillon geeft ritme aan hun leven.
Marianne Philips werd geboren aan de voet van de Zuiderkerk, in het hart van Amsterdam, op 18 maart 1886. Ze was, na Sara, Greta en Bram, het vierde kind van Zadok Philips en Esther Rozelaar. Haar moeder kwam uit een welvarende familie van diamanthandelaren op de Nieuwe Keizersgracht. Zadok Philips was voor zijn huwelijk handelsreiziger. Samen dreven haar ouders een manufacturenhandel, Philips &. Co. Eerst in de Sint Antoniebreestraat, later verplaatsten zij de zaak naar een voornamer pand, Kloveniersburgwal 37, hoek Nieuwe Hoogstraat - het geboortehuis van Marianne. Het gezin woonde, met inwonende winkelen kindermeisjes en de min van Esther, op de verdiepingen boven de zaak. Het Letterkundig Museum bezit er een foto van. Eén kroonlijst verbindt twee panden met veel ramen die bij elkaar horen, het hoekhuis, nummer 37 en een smaller pand ernaast, nummer 35. Achter de gevels waren ze doorverbonden. Het hoekpand is tien jaar geleden gesloopt en vervangen door nieuwbouw.
Marianne hield veel van deze levendige buurt, 'het geliefde stadsbeeld van Breitner, Witsen en Querido'. In een radiolezing eind jaren dertig vertelde zij over het Amsterdam van haar jeugd. 'De oostzij van de Klove
12