VERANTWOORDING
Voor het schrijven van deze biografische schets heb ik gebruik gemaakt van verschillende bronnen. In de eerste plaats het archief van het Letterkundig Museum. Dat bevat behalve de collectie Marianne Philips - een uitvoerige verzameling knipsels en brieven - ook drie grote dozen ongesorteerd materiaal. Daarin bevinden zich onder meer correspondentie, documenten uit de Tweede Wereldoorlog, notitieboeken van de schrijfster en het archief van de stichting Marianne Philipsfonds, die verantwoordelijk was voor de Marianne Philipsprijs. Veel dank ben ik verschuldigd aan mevrouw Carla Lugt-Goudeket, de tweede dochter van Marianne Philips. Zij heeft me in lange gesprekken veel over haar moeder verteld. Later las ze het manuscript van deze schets kritisch door. Daarnaast heb ik gesproken met Rob Kromer, een neef van Marianne Philips, en zijn vrouw; met J.H. Otto, zoon van de familie Otto met wie het echtpaar Goudeket bevriend was, en met mevrouw E. Dingemanse-Oosthoek, huishoudster bij de familie Belinfante-Goudeket.
Een belangrijke bron was de dissertatie van Robert Verheyen, Marianne Philips 1886-1951. Leven es) Werk, Gent, 1971. Citaten van familieleden en kennissen van Marianne Philips die inmiddels zijn overleden, zijn uit dit proefschrift afkomstig. Citaten uit brieven van en aan Marianne Philips heb ik, om de leesbaarheid te bevorderen, weergegeven in de hedendaagse spelling. Datzelfde geldt voor aanhalingen uit lezingen, toespraken en persoonlijke notities van de schrijfster, en voor citaten uit besprekingen van haar werk.
Om het lezen van deze schets te vergemakkelijken heb ik in de tekst niet bij ieder citaat uit interviews en besprekingen de vindplaats volledig genoemd. De exacte bronnen zijn terug te vinden in de bibliografie.