NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN 75
bevel over een divisie, maar maakt zelfs met geen enkel woord melding van de Montholon. Bij Eckmühl heeft hij, volgens zijn zeggen, aan het hoofd van de Würtembergsche cavalerie gechargeerd ; te Madrid aan het hoofd van de Marins de la Garde het arsenaal heroverd, waarvoor hem een dotatie van 5000 francs en den titel van baron de 1’Empire is ten deel gevallen en hij officier van het Légion d’honneur zou zijn geworden; te Wag-ram heeft hij zich zoodanig onderscheiden, dat de Keizer hem tot comte en tot chambellan heeft benoemd: het bewijs voor deze beweringen is nergens te vinden; het meerendeel wordt zelfs tegengesproken! Dat hij een snelle en prachtige promotie heeft gemaakt, is buiten kijf; maar dat hij die aan zijn gedrag, zijn moed of aan een of andere action d’éclat en niet uitsluitend aan de protectie van zijn schoonvader de Sémonville en aan die van de Keizerin heeft te danken, is een onwaarheid. Waarheid is het, dat hij den titel van comte kreeg en ook dat hij — door protectie van de Keizerin — tot chambellan werd benoemd: al het overige is fantaisie! Ook zijn benoeming tot gevolmachtigde te Würzburg — hij heeft evenmin een opleiding gehad of een leerschool doorgemaakt, die hem tot het bekleeden van dit ambt geschikt maakte als de overige diplomaten, die de Keizer in het begin van 1812 benoemde — is een gevolg van de protectie van zijn schoonvader geweest.
Nogmaals, wat Napoleon bezield heeft, dat hij juist hèm uitkoos om met hem naar St. Helena mee te gaan, is een raadsel en alleen te verklaren uit het feit, dat Napoleon geen gelegenheid had in den moeilijken tijd en in de verwarrende omstandigheden, die hij doormaakte, nauwkeurig na te gaan tegenover welke persoonlijkheid hij stond, te meer daar de Montholon’s privé-leven hem ongeschikt maakte om aan het hof te ver-keeren. Zijn huwelijk en de wijze, waarop het gesloten is zou voor ieder ander ten minste een beletsel zijn geweest. Hij trouwde namelijk met de jongste der twee, door haar schoonheid en coquetterie beroemde zusters de Vassal of Vassal (beide waren zij gehuwd met een Roger, die eikaars broers waren), die om verschillende redenen, onder omstandigheden en voorwaarden, die men beter doet niet te doorgronden, op aanvraag van haar man, in het begin van 1809 van tafel en bed gescheiden was. Vóór deze scheiding, die in April werd uitgesproken, schijnt zij de Montholon nog niet te hebben gekend. In het tijdsverloop tusschen de aanvraag die intusschen in 1812 in die