40 NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
voortdurend en waar het maar even kon, op de hoogte stelde van de zeden en gebruiken, van de wetten van Engeland, opdat hij zich daarnaar zou gedragen en voegen, „wijl hij hoogstwaarschijnlijk zijn dagen te midden der Engelsche natie zou eindigen.” De overtocht duurde nog al vrij lang en men kwam eerst den 24sten te Torbay, van waar kapitein Maitland onmiddellijk bericht van zijn aankomst aan zijn opper-admiraal Lord Keith zond, die te Plymouth verblijf hield, en verdere instructie van dezen vroeg. Al dadelijk echter vond hij een bevel, niemand aan boord toe te laten, die niet voorzien zou zijn van een verlof, door Lord Keith zelf of door een der leden van de admiraliteit onderteekend.
Intusschen komt Gourgaud aan boord terug. Het verslag, dat hij van zijn tocht met de „Slaney” geeft, is niet zeer geruststellend. Niet alleen heeft men hem geweigerd naar Londen te mogen gaan, maar men heeft hem zelfs niet toegestaan zich aan land te begeven. De „Slaney” moest dadelijk weer onder zeil naar Torbey en daar verdere bevelen afwachten. Den brief aan den Prins-Regent had Gourgaud niet kunnen overhandigen. Inmiddels ontvangt kapitein Maitland het bevel onmiddellijk naar Plymouth te vertrekken, waar het fregat de „Lifley” aan bakboord van de Bellerophon het anker laat vallen; ’s nachts doet een ander fregat de „Eurotas” hetzelfde aan stuurboord.
De Engelsche regeering begon zich ongerust te maken! Niet zoodra toch was het aan wal bekend geworden, dat Napoleon zich aan boord van de Bellerophon bevond, of van alle kanten, zoowel aan land als op zee, begonnen zich menschen te verzamelen, nieuwsgierig om hem te zien te krijgen; de haven was, om zoo te zeggen, bedekt met allerlei soort vaartuigen, beladen met een opgewonden menigte, die duidelijk van haar sympathie en bewondering voor Napoleon blijken gaf. Dit ging niet alleen zoo de volgende dagen voort, maar de belangstellenden vermeerderden steeds, zoodanig zelfs dat men zich niet ontzag om s’avonds en s’nachts — uit vrees, dat de vaartuigen te dicht bij de Bellerophon zouden komen — op hen te schieten. Hoewel de Engelsche dagbladen voortdurend trachten stemming tegen Napoleon te maken, voelde de regeering zeer goed, dat er zoowel in Londen als in geheel Engeland een beweging ten gunste van Napoleon aan het opkomen was, die haar in een moeilijken en gevaarlijken toestand kon brengen (vooral met het oog op een mogelijke botsing tegen de wetten