NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN 25
de reispassen en een vrijgeleide voor Napoleon en zijn gevolg waren aangekomen. Groot nu was het gevolg, dat hij op Mal-maison had meegebracht, niet! Het meerendeel van hen, die zich vroeger en nog voor korten tijd rondom hem hadden bewogen, was verdwenen en had hem alleen gelaten. Twee kamer-heeren, de Las Cases en de Beauvau, één ordonnans-officier, één page en een stuk of wat bedienden waren de eenige, die hem vergezelden!
Napoleon had de voorloopige regeering verzocht, hem de beschikking over die twee fregatten te geven, maar er tevens op aangedrongen, dat men hem een dusdanig vrijgeleide zou verschaffen, waardoor zijn leven in veiligheid was en hij geen gevaar zou loopen in handen van zijn vijanden te vallen. In geen der brieven, bescheiden of depêches was daarvan met een enkel woord gesproken en hij vond het beneden zijn waardigheid om incognito — zooals zijn broeder Joseph — wat de voorloopige regeering wilde, Frankrijk te verlaten. Fouché vatte dit als een zijdelingsche wenk op om de Engelsche regeering in deze kwestie te raadplegen en het van deze te laten afhangen of Napoleon dit vrijgeleide zou krijgen of niet. Of hij daarin geheel ter goeder trouw was en niet deze gelegenheid aangreep om Engeland te waarschuwen en op de hoogte te brengen van wat er gaande was, opdat de Engelsche regeering maatregelen zou kunnen nemen om Napoleon in handen te krijgen en het de fregatten onmogelijk te maken — die tot nog toe vrij en gemakkelijk konden zee kiezen — de haven te verlaten, is moeilijk te zeggen. Inderdaad naderde, na dit tijdstip, een En-gëlsche kruiser, die een eind ver in zee, voor de haven van Rochefort voor anker lag, dichter en dichter en blokkeerde eindelijk de haven geheel. Zoodra de voorloopige regeering daarvan kennis kreeg, werd het verbod, aan de commandanten der fregatten gegeven, opgeheven.
Wat Napoleons lot zou zijn, wanneer de geallieerden hem wél in handen zouden krijgen, wist niemand en niemand kon het vooraf zeggen. Blücher, in zijn chronischen half-roes was van meening, dat men hem maar eenvoudig moest ophangen, waartegen Wellington aanvoerde, dat hij zich nooit tot beul zou verlagen en dat dit ook beneden de waardigheid van iemand als Blücher was, die even als hij, zulk een groot aandeel in den loop der gebeurtenissen had gehad, terwijl Lord Liverpool den eenigen uitweg volgens hem vond, namelijk hem als krijgs-