230 NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
op een Engelsche of een Fransche courant, of de Morning Chronicle of de Morning Post en verbood hem zelfs, met een boekverkooper te Londen over een geregelde toezending van dagbladen of van boeken te correspondeeren. Ter nauwernood en dan nog bij toeval en ongeregeld, ontving men op Longwood een nummer van de Times. Daarentegen had admiraal Cock-burn de goedheid — dikwijls zelfs vóórdat hij ze zelf had gelezen — de couranten, die hij ontving, aan Napoleon te geven, welk voorbeeld door Hudson Lowe gevolgd werd. Ook admiraal Malcolm zond hem — door O’Meara — couranten, terwijl deze hem, in stilte, dagbladen verschafte, die hij in James Town kocht, wat de woede van Hudson Lowe gaande maakte, die streng verbood daarmee voort te gaan. Meestal was het de Times, die echter voor Napoleon het minst van belang was. Pas na het midden van 1818 — vóór dien tijd had Hudson Lowe er reeds bij de Engelsche regeering op aangedrongen, dat men Napoleon toch zou toestaan zich op eenige dagbladen te mogen abonneeren — begon, doordat Las Cases nogmaals een verzoek tot de Engelsche regeering richtte, de geregelde toezending van dagbladen uit Europa, waaruit men op de hoogte van de politieke gebeurtenissen kwam. De aankomst der couranten zweepte altijd de Fransche kolonie voor een paar dagen uit de taaie traagheid op, waarin zij voortdofte. Daarna verviel zij weer in dezelfde kleurlooze loomheid. De geregelde toezending der dagbladen duurde — eenmaal begonnen — tot in de laatste jaren, van 1818 — 1821, waardoor de Keizer om zoo te zeggen, daags vóór zijn dood, even goed op de hoogte der politieke gebeurtenissen in Europa was als Hudson Lowe zelf. Het aangenaamste voor den Keizer was, dat hij eindelijk in het bezit van een volledige verzameling Moniteurs kwam, waardoor hij de bron in handen kreeg, waaruit hij kon putten wat hij het meest voor zijn arbeid noodig had.
Gedurende het eerste jaar van zijn gouverneurschap, van Juni 1816 tot Juni 1817, was Hudson Lowe de eenige, die — niettegenstaande den slechten voet, waarop hij met Napoleon verkeerde — de Franschen van boeken voorzag, al had hij ook daarbij de onhandigheid om het eerst het boek van 1’abbé de Pradt — over diens verblijf te Warschau, waar hij ambassadeur was geweest; een echt schotschrift tegen Napoleon — te zenden. De omgeving van den gouverneur toonde meer takt en wist in zulke aangelegenheden beter de eerbied en de achting tegenover den over-