210 NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
faveur. Madame, après s’être contentée d’abord du titre de pour-voyeuse, est enfin montée jusqu’au lit impérial. Elle a tout fait changer: on dine maintenant a deux heures, au lieu de huit. Ses désirs sont des ordres. On travaille dans ce moment a faire renvoyer les Bertrand, qui sont furieusement dégoütés ... Leur (de M. et Mme de Montholon) but, en restant ici les derniers, est d’enterrer leur patron dont ils espèrent la meilleure part de la succession,” of wat Montchenu vermeldt: Madame de Montholon est enfin montée jusqu’au lit impérial. Le but des Montholon, en demeurant a Sainte-Hélène, est d’enterrer leur patron, dont ils espèrent la meilleure part de la succession,” en elders; „Montholon est fort triste depuis le départ de sa femme: c’était son principal soutien auprès de son maïtre,” welke twee eerste berichten echter zoodanig op elkaar gelijken, dat men het vermoeden niet kan onderdrukken of zij misschien niet uit eenzelfde bron, en dat waarschijnlijk van den aarts-kwaadspreker Montchenu, afkomstig zijn. Is deze welwillendheid van Mad. de Montholon de oorzaak, waarom de Keizer, — zooals de Montholon aan zijn vrouw schrijft, wanneer zij van St. Helena is vertrokken — „regrette vivement ton départ, II m’a protesté de toute son amitié pour toi, pourles enfants: les noms de Tris-tan, Lilie, Joséphine sont sortis cent fois de sa bouche dans la journée” en een ander keer: „II ne m’a parlé que de toi et de tes enfants,” of zijn deze uitingen een gevolg van de geheele persoonlijkheid van Mad. de Montholon, die — wat men ook van haar minder-prijzenswaardige eigenschappen moge zeggen — een zeer beminnelijke, lieve vrouw was, met een door niets te verstoren, gelijkmatig humeur, iemand die steeds, tegen alle tegenspoeden, tegen alles wat haar mocht tegenvallen en tegenover de kribbigheden, die de Keizer soms mocht uiten, haar opgewektheid stelde en aan wie de eer en de eerbied voor haar gedrag niet mag worden onthouden, meer dan eenige andere, het bestaan van den Keizer op St. Helena dragelijk te hebben gemaakt. Immers er ligt iets groots in, dat zij zich uit liefde voor den Keizer, waar andere uit conventie of anderszins niet wilden of niet durfden, niet alleen haar geest, maar ook haar lichaam — en vooral waar zij het laatste voor hem over had — zóó geheel aan Hem durfde geven.
Dat er een eigenaardige charme van haar uitging, en dat zij door haar manieren iedereen wist in te nemen, blijkt uit wat Verling over en van haar schrijft. Den lsten Januari ’18 laat