206 NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
diging van den kamerheer. Stürmer was een man van niets en zijn verblijf op St.-Helena heeft, om zoo te zeggen, nog minder dan dat van de andere commissarissen ten gevolge gehad. Ontkend kan niet worden, dat Stürmers positie een moeilijke en de lastigste van die der drie commissarissen was, wijl hem nauwkeurig in zijn instructie was voorgeschreven en hem telkens door zijn regeering werd voorgehouden, niet dan in overeenstemming met Hudson Lowe te handelen. Wie op de hoogte is van de persoonlijkheid van Hudson Lowe, kan begrijpen, dat dit een onmogelijk te vervullen eisch was. Te vergeefs trachtte Napoleon zich met hem, den vertegenwoordiger van zijn schoonvader, in verbinding te stellen. Zelfs toen Napoleon hem op een dag liet vragen en verzoeken, of hij hem — wanneer hij eens ernstig ziek mocht worden — met een opdracht aan zijn schoonvader zou kunnen belasten, verschool hij zich — zonder een duidelijk antwoord te geven — achter de belofte, dat hij daaromtrent instructies aan zijn regeering zou vragen. Natuurlijk is een antwoord van de Oostenrijksche regeering uitgebleven! Onder de suggestie van Engeland, dat daartoe door Hudson Lowe was aangezet, werd hij in 1818 door zijn regeering teruggeroepen en werd aan Montchenu opgedragen in zijn plaats de belangen van Oostenrijk te behartigen, waarvan deze gebruik maakte om op nog meer verhooging van honorarium, maar nu van de kant van Oostenrijk, aan te dringen.
Was de instelling der zending van drie commissarissen al op zich zelf iets, dat — vooral ten gevolge van de instructie, aan ieder van hen meegegeven — onmogelijk tot eenige goede en nuttige uitkomst kon voeren, wat er misschien nog door bereikt had kunnen worden, werd door de voortdurende verdeeldheid die er tusschen hen heerschte en door het voortdurend intri-gueeren tegen elkaar, te niet gedaan. De Sainte-Alliance was op St.-Helena al even oneenig als in Europa, wat belangen en inzichten betreft: er bestond een steeds levende, nu eens openlijke, dan weer stille strijd onder de commissarissen, wijl ieder van hen beproeven wilde, op aandringen van zijn regeering, om met den gevangene in aanraking te komen en te blijven, zonder dat de ander het mocht weten; terwijl Engeland, van zijn kant, ook in het geheim, moeite deed Napoleon voor zich alléén te hebben en de anderen er buiten te houden. Ieder was bang, dat de anderen tot een overeenkomst met den gezamenlijken vijand zouden komen.