204 NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
gen, met Napoleon in aanraking te komen en wat hij gaarne schijnt te hebben gewild — te oordeelen ten minste naar het gesprek tusschen hem en den gouverneur, dat door Stürmer bijna letterlijk aan zijn regeering is geschreven — namelijk hem als privé persoon te gaan bezoeken, werd hem door den gouverneur belet, die zich achter zijn eigen instructies verschool en standvastig bleef weigeren hem daartoe verlof te geven. Wat nu het ware is geweest in de houding van Balmain tegenover Napoleon en omgekeerd, is moeilijk te zeggen, wijl de beweringen van de Montholon daaromtrent — en de Montholonhad een ruime fantaisie en heeft nooit geaarzeld om een onwaarheid neer te schrijven — volstrekt niet overeenkomen met wat Gourgaud uit die periode heeft geschreven of liever niet heeft geschreven.
De Montholon verhaalt van een mededeeling, door Balmain aan Gourgaud gedaan en voor den Keizer bestemd, waarin gezinspeeld werd op de broederlijke vriendschap van den czaar en op de waarschijnlijkheid, dat Gourgaud — wanneer de Keizer hem zou zenden —aan het Russische hof zou worden ontvangen; en tevens van drie vragen, die Balmain op bevel van czaar Alexander zou hebben gesteld, een betreffende de bezetting van Oldenburg in 1812, een over den oorlog tegen Rusland en de laatste over het afbreken der onderhandelingen omtrent het huwelijk van Napoleon met de zuster van den czaar. Napoleon zou daarop hebben geantwoord met een dankbetuiging aan den czaar voor diens gevoelens en voor de gastvrijheid, die deze hem in Rusland aanbood. En na een oplossing der drie aan hem gestelde vragen te hebben gegeven, zou hij den czaar zijn bondgenootschap hebben aangeboden voor het geval dat deze zich van de Bourbons zou afscheiden, terwijl hij zich gereed verklaarde — wanneer dat de voorwaarde voor een mogelijke overeenkomst zou zijn — een handels-verdrag met Groot Brittanje te onder-teekenen. Dit document zou aan Gourgaud zijn overhandigd, opdat hij daarnaar zijn gedrag, later, aan het Russische hof zou kunnen regelen. Waarschijnlijk echter is dit het geschrift geweest, dat Bertrand, twee maanden later te vergeefs getracht heeft aan Balmain ter bezorging te overhandigen, doch dat deze weigerde. In het Journal van Gourgaud nu, vindt men niets van dit alles vermeld op den datum waarop de Montholon beweert, dat het zou zijn geschied. Het zou nu toch wel zeer vreemd zijn, dat Gourgaud een zóó gewichtig iets, de groote