198 NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
gedacht een exemplaar van de overeenkomst mee te brengen, het eenige document waarop zij, om zoo te zeggen, hun officieel bestaan en hun gezag konden gronden. Toevallig, na drie weken zoeken, vond baron Stürmer nog een paar nummers van het Journal des Débats in zijn koffer, die hij gebruikt had om zijn kleeren in te pakken en waarin de tekst van de overeenkomst was afgedrukt. Onder deze indrukwekkende vorm werd zij Napoleon ter hand gesteld. Hij bleef echter weigeren de commissarissen te ontvangen.
Daarentegen zond hij hen op een dag, als privaat personen, een uitnoodiging om bij hem te komen déjeuneeren, in de hoop, dat hun nieuwsgierigheid grooter zou zijn dan hun hechten aan de étiquette en dat deze hen het verbod van den gouverneur, dat zij hem niet als privé-personen mochten bezoeken, zou doen trotseeren. Hij had er zelfs zóó op gerekend, dat hij een toespraak had opgesteld, die hij tot ze wilde houden! Maar zij kwamen niet en pas s’middags om vijf uur kreeg hij bericht, van den Russischen en van den Oostenrijkschen commissaris, dat zij geen gebruik van zijn uitnoodiging konden maken, wijl de „convenances” hen dat beletten. Montchenu had niet eens de beleefdheid een weigering te zenden, doch vertelde, dat hij aan den boodschapper geantwoord had: „Allez dire a votre maïtre que je suis ici pour le surveiller et non pour diner avec lui.” Doch daarentegen had hij verschillende kleine voorkomendheden tegenover Napoleon, die hij onder anderen ongevraagd boeken en tijdschriften toezond.
Groot leed over het niet-komen van Montchenu had Napoleon niet, daarvoor kende hij hem te goed: „Ah! je le connais, zeide hij, c’est un vieux fou, un vieux radoteur, un général de carosse qui n’a, de sa vie, entendu un coup de fusil. Je ne veux pas le voir.’ ’ Hij noemde hem: „imbécile, vieux imbécile, pauvre singe,” en klaagde er over, dat „c’est un de ces hommes qui contribuent a accréditer 1’idée que tous les Fran9ais sont des saltimbanques de naissance.” Later dreigde hij hem zelfs, om sommige dagbladartikelen, die hij geschreven en onderteekend had, de deur uit te gooien, wanneer hij zich te Longwood zou durven vertoonen. Door hun weigering echter hadden de commissarissen de eenige kans laten voorbijgaan, om Napoleon te ontmoeten en te spreken; de gelegenheid kwam nooit weer terug.
Montchenu was de eenige, die zijn opdracht als iets buitengewoon gewichtigs beschouwde en die, door zijn gedrag, die