NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN 193
het in Frankrijk 25 guineas per kop en schotel had gekost, wat wel eenigszins overdreven was. Het is eveneens onbekend, waar dit servies, — een paar stuks, die de Keizer aan eenige Engelsche dames ten geschenke heeft gegeven, uitgezonderd, — is gebleven.
Dat een hofhouding en een Huis — zooals Napoleon op Long-wood had ingesteld, al waren beide zooveel minder dan voorheen — met hun nasleep van bedienden en personeel (hun aantal bedroeg gedurende de eerste jaren der gevangenschap minstens tachtig personen, dat later, door verschillende wisselingen tot zes-en-veertig a vijftig werd teruggebracht), het onderhoud van stallen en paarden enz., met — ten gevolge van de komst van Napoleon op het eiland — den aanhang van een groot garnizoen en van een aantal oorlogsschepen, die de Engelsche regeering meende te moeten onderhouden, om een mogelijke ontsnapping van Napoleon te verhinderen, een groote uitgave van Engeland eischten, is begrijpelijk. Vooral, wanneer men daarbij bedenkt, dat het reeds dure leven op St.-Helena — ook weder door de komst van Napoleon en diens gevolg — nog duurder werd. Men betaalde er voor het vleesch 3 frcs. 75 het pond, voor schapenvleesch 3 frcs. 13, voor versch varkens-vleesch 4 frcs. 17; een kip of een eend kostten 30 frcs., een gans 62 frcs. 50, een kalkoen 75 frcs; een schepel aardappelen kostte 18 francs, een dozijn eieren 10 frcs; alleen visch was er goedkooper. Ook de voorwerpen van dagelijks gebruik waren er geweldig duur. Uit het huishoud-boek, door Pierron gedurende den tijd, dat hij als kok fungeerde, bijgehouden, leest men, dat de Keizer voor een dozijn drinkglazen 34 francs betaalde en voor zes blikken pannen 57 francs 50. Een koopman van James Town vroeg aan den commissaris van Frankrijk 1.625 francs, voor twaalf matten stoelen en 1,125 francs voor een gewone tafel. En ware het nog maar, dat de levensmiddelen van een goede kwaliteit waren geweest! Het tegendeel echter was het geval, „Les mets formant la nourriture de Napoléon, schrijft Frémeaux, ne pouvaient se recommander, a Sainte-Hélène, de la même qualité qu’en Europe.
La viande de boucherie laissait fort a désirer dans 1’ile. En majorité importés de Benguela ou du Brésil, et mal refaits sur de mauvais paturages des épreuves d’une longue traversée, les boeufs ne fournissaient d’ordinaire qu’une chair dure, coriace. Les moutons, tirés du Cap, de 1’espèce a grosse queue, arrivaient
13
Napoleons laatste levensjaren