NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN 171
te staan, zou hij zich zelf veel moeilijkheden en Napoleon veel verdriet hebben kunnen besparen. Trouwens, dat men hem voor gouverneur van St.-Helena en voor gevangenbewaarder van Napoleon uitkoos, en dat hij een post als de zijne, onder zulke instructies als men hem had gegeven, aanvaardde, is bewijs genoeg, dat men hem beschouwde en kende als een kleine, bekrompen man en dat hij iemand zonder karakter, ontbloot van alle eergevoel was, niet in staat om iemand op een andere wijze te zien dan hij zelf was, dan hij zich zelf zag en voelde en die iedereen afmat naar denzelfden kleinzieligen en benepen maatstaf, waarnaar hij zelf was aangelegd. Zelfs terwijl hij de instructies van zijn regeering zou hebben gevolgd, zou hij — wanneer hij niet van alle noblesse ontbloot zou zijn geweest — het verblijf op St.-Helena voor Napoleon zoo niet hebben kunnen veraangenamen, dan toch minder onaangenaam maken. In veel gevallen echter suggereerde hij — wanneer de Engelsche regeering ze niet uit zich zelf gaf — nieuwe dwangmaatregelen, nieuwe kwellingen en nieuwe plagerijen, die hij dan, nadat zij door Castlereagh, Bathurst of andere regeerings-personen waren goedgekeurd, als komende van hen, die boven hem gesteld waren, toepaste!
Trouwens, alle maatregelen, die Hudson Lowe nam, waren van dien aard, dat zij aanleiding moesten geven tot verschil van meening en tot twist tusschen hem en Napoleon of diens gevolg. Zijn geheele gouverneurschap was één aaneenschakeling van bespottelijke kinderachtigheden, van karakterloosheid, willekeur, plagerijen en onwijsheden en men kan ze bij handenvol uit de bladzijden van zijn herinneringen aan het verblijf op St.-Helena putten. Hij weigerde het boek, over de Cent Jours dat hem door den schrijver zelf, door Hobhouse voor Napoleon was toegezonden, dezen te doen overhandigen, omdat de opdracht er van luidde: „Imperatori Napoleoni", maar zond hem wel — om, naar hij beweerde, zijn vriendschappelijke gevoelens te kennen te geven en was er over verwonderd, dat men die niet erkende, — een pamflet van de Pradt en een boek van Goldsmith, waarin Napoleon op de gemeenste manier wordt uitgescholden! De Engelsche kapitein — die van den geneesheer, welke kort voor Napoleons dood bij hem in consult was geweest en wien de Keizer uit dankbaarheid een boek over Marlborough ten geschenke had gegeven — dit voor de bibliotheek van zijn regiment had ontvangen en aangenomen, werd door Hudson