169
NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
bique la cervelle sur des riens et fait avec peine, en s’agitant beaucoup, ce qu’un autre ferait presque sans se remuer. II est dissimulé, emporté. Pour peu qu’on lui résiste, il se met en furie, ne sait plus se qu’il dit, oü il en est, perd la tête, de sorte qu’il n’y a pas moyen de le ramener a la raison. Avoir affaire a lui et être bien avec lui sont deux choses impossibles ... II est incommode et d’une déraison a n’y pas tenir. II tue son monde a coups d’épingle. C’est un esprit faible, embrouillé, que s’effraie de peu de chose.” Walter Scott zegt in zijn „The life of Napoleon” —: „er zou een zeer krachtig pleidooi, van den kant van Hudson Lowe noodig zijn, om ons de meening te geven, dat hij de zeldzame man was, met een zóó hoog karakter, zooals wij reeds hebben gezegd, waaraan een dergelijke belangrijke opdracht had kunnen worden toevertrouwd.” En Wellington, die geen grootmoedig vijand was en die van meenig was, dat Napoleon zich niet over zijn lot op St. Helena had te beklagen, oordeelt, volgens Lord Roseberry: „De keuze van Sir Hudson Lowe was een afschuwclijke! Het ontbrak hom zoowel aan opvoeding als aan oordeel. Het was een gek, die niets van de wereld wist en die, zooals iedereen, die niets van de maatschappij weet, wantrouwend en jaloersch was.”
Een waardig dienaar van zijn meester, Castlereagh, zag hij, als deze, overal en in iedereen samenspanning, samenzwering en verraad. Zelfs admiraal Sir Pulteney Malcolm, het hoofd van de oorlogschepen, die om St. Helena waren gedetacheerd, tegen wien geen enkel bewijs ooit kon worden ingébracht, dat hij Hudson Lowe zou hebben verraden of dat hij een minder edele rol zou hebben gespeeld, laat hij door spionnen omringen en nauwkeurig diens gangen nagaan en onderwerpt hem aan een zóó onbehoorlijk en kwetsend verhoor telkens wanneer deze Napoleon heeft bezocht en met hem heeft gespreken, dat Malcolm eindigt met zich kwaad te maken en met de meest vijandige gevoelens bezield van hem weggaat. Hudson Lowe voelde zich niet opgewassen tegen zijn taak; hij was niet bestand tegen het gevoel van macht-hebben, dat bij hem — zooals zoo dikwijls bij bekrompen en kleinzielige individuen geschiedt — de neiging, de lust tot tiranniseeren en de overtuiging deed ontstaan, dat iedereen hem moest gehoorzamen en dat niemand anders mocht handelen en doen dan zooals hij het goed vond en veroorloofde. Te vergeefs heeft de Engelsche advocaat Forsyth — door zijn werk „Napoleon at St. Helena