XIV
VOORREDE
er nog te veel tijdgenoten dan dat zij — die hun persoonlijke ondervinding en hun mémoires hadden te boek gesteld — die op dat tijdstip reeds het licht wilden doen zien. Later, toen Thiers zijn beroemd werk, „Histoire du consulat et de 1’empire” had uitgegeven, wilde of durfde niemand zijn krachten aan hetzelfde onderwerp beproeven of den arbeid van Thiers verbeteren omdat zoowel critici als historici van meening waren — zóó sterk waren de naam en het overwicht van den schrijver — dat hij het onderwerp had uitgeput en dat er niets meer te doen was overgebleven. De literatuurstroom, die er na het werk van Thiers is opgekomen, bewijst het tegendeel! Toch, niettegenstaande alles wat na het werk van Thiers het licht heeft gezien, blijft deze de classieke historie-schrijver van Napoleon.
En weer later, na 1873, toen de Mémoires van den comte de Ségur, die de geschiedenis van het geheele Napoleontische tijdperk omvatten, na den dood van den schrijver werden uitgegeven, was de sympathie voor de dynastie der Napoleons en voor het eerste keizerrijk, ten gevolge van den ondergang van het tweede, te klein dan dat men het de moeite waard achtte er zijn aandacht aan te schenken. Er moesten nog een vijftien of twintig jaar voorbijgaan, vóór de tegenzin of ten minste de onverschilligheid, die men voor den naam der Napoleons koesterde, plaats zou maken voor de graagte, waarmee men naar de mémoires, zoowel van militairen als van diplomaten en anderen greep, die in de laatste helft van de 19de eeuw van alle kanten als om strijd te voorschijn werden gebracht; vóór de onverschilligheid zou veranderen in de groote belangstelling en weetgierigheid naar alles, tot zelfs in de kleinste bijzonderheden, wat op het bestaan van den grooten Keizer betrekking had.
Welke redenen er ten grondslag liggen aan die omkeering, het is een feit, dat de werken, betrekking hebbend op het eerste keizerrijk en op Napoleon den Eerste in de laatste jaren zoodanig in aantal zijn toegenomen, dat het nu pas doenlijk is geworden zich een goed en zuiver denkbeeld te vormen over hem, — en dat nog niet eens; telkens, om zoo te zeggen, verschijnen er documenten, waardoor ons oordeel gewijzigd en veranderd wordt — over hem, wiens wedergade ter nauwer-nood bij een twee of drietal voorbeelden in de wereld-geschie-denis gevonden kan worden, een oordeel niet slechts over zijn eigenschappen als veldheer of politicus, maar ook — wat voor ons gewone menschen van meer belang is — over zijn psychi-