NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN 165
bewaarder te vervullen en beantwoordde aan de eischen, die hij daaraan stelde.
Den 28sten Juli 1769 geboren — achttien dagen ouder dus dan Napoleon — was hij al op zijn twaalfde jaar in militairen dienst getreden. Hij was — een uitzondering onder de toenmalige Engelsche officieren — van burger-afkomst (zijn vader was officier van gezondheid), en heeft gedurende zijn lange militaire loopbaan bijna nooit in het geregelde leger dienst gedaan, maar steeds functies vervuld bij de zoogenaamde ongeregelde troepen. Zijn voornaamste verdienste dan ook was, dat hij een langen tijd aan het hoofd heeft gestaan van een corps Corsicaansche vrijwilligers, rebellen tegen Frankrijk, die in soldij van Engeland dienst deden, de „Corsican Rangers”, een corps, waarvan hij ook de oprichter was. Schitterende wapenfeiten zijn er niet van hem bekend; men. zou eer het tegendeel kunnen zeggen, vooral wanneer men bedenkt, dat hij met zijn „Corsican Rangers”, en eenige regimenten Malthezer soldaten Capri zoodanig verdedigd heeft, dat hij het na een paar dagen aan een even groote troepenmacht der Franschen overgaf, met al de mond-voorraad, magazijnen en ammunitie, waar iedereen Capri van een sterkte wist, dat het een beleg van maanden kon uithouden en terwijl hulp van Engelsche zijde bezig was te naderen. Doordat hij niet tot het geregelde leger behoorde, had hij, telkens onder een anderen aanvoerder, van het eene corps naar het andere gezworven, was een tijd in Noord-Duitschland geweest, had de slag van Leipzig meegemaakt, had een tijdlang als generaal-kwartierme’ester in de Etat major van den prins van Oranje in Holland gefungeerd en had eindelijk — met het oog op zijn gouverneurschap van St.-Helena — de rang van luitenant-generaal gekregen. De eenige lof, die men van hem hoort verkondigen, was zijn strikte eerlijkheid, zijn bijna machinaal opvolgen van de bevelen en de instructies die hij kreeg, zijn nauwkeurigheid en zijn plichtgevoel.
Het complex van eigenschappen, dat Hudson Lowe bezat en vertoonde, zijn afkomst en zijn geheele leven, maakten, dat lord Bathurst bijna zeker wist, dat hij de post van gouverneur-ge-vangenbewaarder zou aanvaarden. „Waar in het Engelsche leger is een hoofdofficier te vinden, schreef de minister aan lord Wellington, die geneigd is een dergelijke betrekking, waaraan zooveel dwang en verantwoordelijkheid zijn verbonden, die iemand zóó uit den omgang met de „wereld” bant en zoodanig