151
NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
vond. Het maakte voor 'hem dan ook geen onderscheid, toen hij eenige maanden later zijn plichten weer in de Tuilerieën waarnam. Bij Waterloo was hij, met Saint-Denis, in de omgeving van den Keizer.
Gegeven zijn trouwe vereering voor Napoleon, is het niet te verwonderen, dat men hem te Malmaison, te Rochefort, op de Bellerophon en op de Northumberland in het gevolg van den Keizer vindt; dat hij hem naar St. Helena vergezelt en dat hij daar tot diens dood blijft.
s’ Morgens hielp hij — afwisselend met Saint-Denis — den Keizer bij het maken van zijn toilet en wreef hem stevig af met eau de Cologne: „Allons, fort comme sur un ane” beval deze altijd; doch’s middags, vooral wanneer de Keizer vreemdelingen ontving, die om een audiëntie hadden verzocht, nam Noverraz zijn functie van kamerdienaar-deurbewaarder op. Dan stond hij, gekleed in zijn groene rok, aan de kraag met goud gegalloneerd, met opslagen aan de mouwen, zijn wit-casimier vest, korte zwart-zijden broek, wit-zijden kousen en schoenen met glanzende gespen voor de deur van s’ Keizers kamer op wacht. En niemand zou het hebben durven wagen, te trachten tot den Keizer door te dringen, wanneer hij daartoe geen verlof had gekregen! Noverraz was niet gemakkelijk en zeker niet voor hen, van wien hij kon vermoeden, dat hun bezoek zijn meester niet zeer welkom was. Zelfs was zijn gestreng optreden eens de oorzaak van een voor Napoleon onaangenaam incident. Hudson Lowe namelijk, zou bij zijn eerste bezoek door admiraal Cockburn aan den Keizer worden voorgesteld. Noverraz, die niet gehoord had, dat de Keizer tegelijk met den naam van Hudson Lowe, die van Cockburn had genoemd, liet den eersten door, maar belette den tweede, nog al hardhandig, om bij den Keizer binnen te gaan. De admiraal, daarover te recht woedend, verwijderde zich, hoeveel moeite Bertrand en de Montholon, die in de antichambre dienst deden, zich ook gaven om het misverstand op te helderen. Toen het geval Napoleon ter oore kwam, had hij plezier als een schooljongen, die met zijn meester een streek heeft uitgehaald, maar zond toch een zijner officieren naar den admiraal om hem zijn verontschuldigingen aan te bieden. „II ne faudrait pas jouer avec ce bon Suisse, mon „ours d’ Helvétie,” zeide Napoleon naar aanleiding van dit geval. Si j’avais le malheur de dire, qu’il faut se défaire du gouverneur, il serait homme a le tuer sous mes yeux!”