109
NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
ils y apportèrent plusieurs arbres fruitiers de leur pays, des pêchers, des citronniers, des orangers, des grenadiers. Tous ces arbres ont singulièrement prospéré .... Les fruits sont en si grande quantité qu’on pourrait en charger tous les ans six vaisseaux.
La vallée de la Chapelle ressemble a un véritable Paradis terrestre. De tous cótés, ce ne sont que de charmantes allées de citronniers, d’orangers, de grenadiers, de palmiers, de figuiers, de bananiers, d’ananas. La plupart des ces végétaux sont, en même temps, couverts de fleurs, de fruits qui mürissent et de fruits prêts a couper.
En overal vloeien beekjes door vruchtbare valleien, waar een drie duizend stuks vee graast, wier sappig vleesch een heerlijken smaak heeft. Behalve de koeien, is er een groot aantal varkens en schapen uit Engeland aangevoerd, terwijl men er paarden vindt, die — hoewel klein van gestalte — goede en volhardende loopers zijn en uitstekend geschikt om tot rijdieren voor dames te dienen. En behalve den overvloed van vruchten, vindt men er groenten en koren zooveel men maar wil. Onder een zóó gunstig klimaat, kunnen natuurlijk geen bloemen ontbreken. Inderdaad vindt men er ook, die in alle verschillende wereld-deelen en landen t’huis behooren. De zee rondom het eiland is rijk aan visch en, tot overmaat van geluk, zijn de vrouwen er van een onbeschrijfelijke lieftalligheid. Moge het gedrag van sommige, op het punt van zeden, misschien wat te wenschen overlaten, het meerendeel is eerbaar en kuisch.
De werkelijkheid nu, was een geheel andere en veel minder verlokkende, volgens de beschrijving door Walter Henry, officier bij de Engelsche marine en een tijdlang op St. Helena, gedurende het verblijf van Napoleon, gedetacheerd.
„Wanneer men, komende van den Kaap de Goede Hoop, St. Helena nadert, schrijft hij, ziet men niet anders dan een afschu-welijk-sinistere, sombere, zwarte rots-massa, die zich overal met hooge basalt-wanden, bijna loodrecht uit de zee verheft en tegen wier af brokkelenden voet de zee voortdurend schuimt en klotst. Met zijn uit-gekartelde toppen, die aan kanteelen doen denken, en zijn voorgebergten, die op bastions gelijken, heeft het eiland het uitzicht van een groote burcht, waarin zich de ontelbare spleten als schietgaten voordoen. Snijdt een van die spleten dieper in den rotsmuur, dan ziet men niet anders dan diezelfde zwarte, duistere kaalheid, zonder eenige planten-groei, zonder