NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN 107
hoeveel geld men er ook aan ten koste heeft gelegd — door het bouwen van waterleidingen, het aanvoeren van aarde, de aanplant van vrucht- en andere boomen, het uitzaaien van groenten en granen — om St.-Helena vruchtbaar te maken, niets heeft mogen baten. Nu eens mislukte de boomen-groei ten gevolge der eigenaardigheden van het klimaat, een ander keer werden de zaden door de ratten opgevreten, een volgend maal was er iets anders, waardoor men niet slaagde en het eind was, dat men ophield er geld aan ten koste te leggen.
Feitelijk was men in 1815 even ver als in 1788, toen Napoleon, die als jong luitenant aardrijkskunde bestudeerde, in een cahier, waarin hij alles aanteekende, dat hij wilde onthouden of waarvan hij zich nader op de hoogte wilde stellen, over de Engelsche bezittingen in Afrika schreef: „Sainte-Hélène, petite ile” . . . . Petite ile! meer niet! Sommige hebben hierin een voorteeken willen zien!
De verschillende beschrijvingen, die er van het eiland bestonden, zijn later, bij een nauwkeurig onderzoek, gebleken door de schrijvers van elkaar te zijn overgenomen en eigenlijk alle dezelfde te zijn als die, welke de Hollander Dapper het eerst had gegeven en die hij, op zijn beurt, van de Portugeesche zeevaarders, die St. Helena hadden ontdekt, had nageschreven. Deze beschrijvingen nu, bevatten een pracht-schildering en de Engelsche regeering, zoowel als de Bourbons, haastten zich — toen in 1815 deze oude fantaisie, als een geheel nieuwe, up to date, werkelijkheid het licht zag — ze in alle mogelijke formaten en voor alle mogelijke prijzen onder het publiek te laten brengen, om te doen zien, dat men bij de verbanning van Napoleon buiten Europa, zoowel aan het heil van Europa zelf als aan zijn eigen heil had gedacht. In het tijds-verloop tusschen het luitenant-schap van Napoleon en zijn verbanning, waren er wel rapporten van Engelsche genie-ofïicieren verschenen, die de wegen en versterkingen op St. Helena hadden aangelegd, waarin niet zoo gunstig over de natuur en het klimaat gesproken werd, doch daarop had men niet gelet, omdat het technisch gedeelte in die rapporten, alléén van belang was. En toen de Engelsche regeering door het nalezen van die rapporten begon te twijfelen of St. Helena inderdaad wel zoo’n schitterend verblijf was, als het werd voorgesteld, hielden de ministers zich, alsof zij niets daarvan wisten; dat was in alle geval gemakkelijker en het bleef veel meer in hun richting en strookte veel te goed met de