104 NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
hoog in zulk een diepte van het ongeluk gevallen was; zij ondergingen de groote aantrekking van zijn genie, de verleiding die van hem uitging op ieder, die hem nabij kwam, de charme van zijn oogen-lichting en het onweerstaanbare van zijn glimlach; zij zagen zijn matigheid en hoe gewoon en ongekunsteld zijn manieren waren, het heel eenvoudige van zijn gewoonten, zijn weinige behoeften en werden onbewust, gedwongen tot bewondering voor zijn houding, zóó weinig eischend, in tegenstelling met de schittering der waardigheden, waarmee hij was bekleed geweest! Na twee korte ontmoetingen met hem, moest kapitein Senhouse, die het bevel over het admiraal-schip van lord Hotham voerde, erkennen, dat zoowel bij hem zelf als bij den admiraal alle gevoel van haat tegenover Napoleon was verdwenen. En lord Keith trachtte een ontmoeting tusschen Napoleon en den Prins-regent zooveel mogelijk te verhinderen, wijl hij er van overtuigd was, dat hij — door den invloed van Napoleon — binnen het half uur de grootste vrienden zouden zijn geworden.
En zelfs admiraal Cockburn ontkwam niet aan dien invloed. Hij, de man, doortrokken door de vooroordeelen van de politieke partij en van den stand, waartoe hij behoorde; die al dadelijk, door het antwoord, dat hij op verschillende verzoeken in den beginne gaf, duidelijk had laten blijken, dat hij de eerste was aan boord en niets veranderde; die in Napoleon, niettegenstaande alles, de avonturier bleef zien, die zich had opgewerkt tot de hoogte, die hij had bereikt, maar die toch altijd van een ander soort was dan hij zelf, hij gaf zich, na een korten tijd, toch alle moeite om hem zooveel mogelijk ter wille te zijn. Hoeveel pogingen hij ook deed om Napoleon te doen voelen, dat hij, Cockburn, nummer één aan boord was en dat hij de vorstelijke airs, die deze zou willen aannemen, niet zou verdragen, hem op een afstand trachtte te houden en te behandelen zooals met zijn positie van gepensionneerd generaal overeen kwam, toch erkende hij, na korten tijd, dat hij geneigd was hem halverwege te gemoet te komen, wanneer Napoleon hetzelfde deed. En hij is zoo beleefd om op den 15den Augustus, ’s Keizers verjaardag, op diens gezondheid te drinken en is er mee gevleid, wanneer Napoleon daarvoor gevoelig is!
Toen hij bemerkt had, dat het voor den Keizer bijna een marteling was, om lang aan tafel te zitten — men weet, dat hij nooit langer dan een kwartier hoogstens aan zijn diner be-