101
NAPOLEONS LAATSTE LEVENSJAREN
legde taak met vernieuwden ijver. Eiken ochtend liet-hij tegen elf uur Las Cases bij zich roepen, die hem dan voorlas, wat hem den vorigen dag was gedicteerd. Zelf schreef de Keizer nooit. Dat had hij nooit gedaan, omdat het hem te veel vermoeide. Zijn gedachten gingen sneller dan zijn hand; zijn hand kon zijn gedachten niet volgen. Hij schreef alleen gedwongen, wanneer het niet anders kon. Meestal ontbrak de helft der letters aan de woorden. Overlezen wat hij had geschreven verveelde hem en hij verkoos liever alles op nieuw te dicteeren. Wanneer Las Cases het gedicteerde van den vorigen dag had voorgelezen, zooals zijn zoon het in het net had geschreven, bracht de Keizer er de noodige verbeteringen in aan en ging dan met dicteeren voort, tot dat het tijd was voor het diner. Terwijl hij met een geregelden stap de kamer op en neer liep, sprak hij heel snel, zoodat Las Cases gedwongen was — wilde hij hem goed kunnen volgen — er een verkort schrift, „une écriture hiéroglyphique”, op na te houden en zoodra het dictée gedaan was, op zijn beurt alles, zooals het nog versch in zijn geheugen lag, aan zijn zoon, uit zijn hiéroglyphen, op nieuw voor te zeggen. Na het diner, terwijl zij aan dek heen en weer liepen, kwam de Keizer nog eens op het gedicteerde van dien ochtend terug. De veranderingen, die hij den volgenden dag aanbracht, waren meestal een vermeerderd en verbeterd dictée van wat hij den vorigen dag had gezegd. „En commengant, schrijft Las Cases, il se plaignait que ces objets lui fussent devenus étrangers; il semblait se défier de lui, disant qu’il ne pourrait jamais arriver au résultat; il rêvait alors quelques minutes, puis se levait, se mettait a mar-cher et commenpait a dicter. Dès eet instant, c’était un tout autre homme: tout coulait de source, il parlait comme par in-spiration, les expressions, les lieux, les dates, rien ne 1’arrêtait plus.” Ieder verbeterd dictée werd een nieuw dictée, dat over hetzelfde onderwerp maar met duidelijke verschillen, handelde. De tweede lezing, „plus positive, plus abondante, mieux ordon-née,” verschilde zelfs dikwijls van de vorige, wat den hoofdinhoud betreft. Meestal, wanneer hij dit tweede dictée verbeterde, dicteerde hij het opnieuw, zoodat het derde een samen-smelting van het eerste en het tweede was. Maar daarna bleef het onveranderd, al zou hij het ook nog zoo dikwijls hebben herhaald: „eüt-il dictée une quatrième, une septième, une dixième fois, ce qui ne fut pas sans exemple, c’étaient toujours les mêmes idéés, la même contexture, presque les mêmes expressions.” Behalve