68 STILLE UREN.
starend puntten, beweegloos trillend boven den nacht. Diep voor hem stilde in gestadig bewegen het glans-zwarte water, ver heenkartelend naar een breed-lichtend maanvlak dat rusteloos schitter-trilde onder de wijde stolping van weeken schijn, die van den wolkloozen hemel stond. Egaal rijend naar de wegduisterende verte, staarden de lantaarnlichten aan beide oevers beweegloos boven de kabbeling van den stroom, lange, diep-slangende streepen golvend naar onder. Los-puntend onder de wijde lucht, kleurden de lichten van een onzichtbaar schip, roerloos, scherp in de wijde schemering.
Maar langzaam dichtte het maanlicht weer in achter de breede wolkduisterheid die grijsklom-pend opstuwde van den horizont. De breed-kabbelende maanplassing zoog onmerkbaar weg in de zwarte trilling van het water, een groote, inktende glanzing somberend onder den laag-zwarenden hemel. Ver achter hem, op een breed dragen van den wind, kartelde het spelen van een torenklok lang, dun-zilverend in den nacht, even telkens een ruimen galm spreidend naar den vèr-slapenden gezichteinder, heenlossend in on-