54
STILLE UREN.
natuur, een kalm-troostende goedheid die zijn donkere uren weghelderde, geduldig luisterend het vage verdriet dat klaagde door de onvoldane leegte van zijn gemoed.
Zij was met hem gebleven, plotseling goudend de duistere visioening van zijn bestaan, zonnend haar wijd-voelende offering naar zijn hulpeloos behoeven van een mooi-illusieënde ziening der toekomst. En een ruime, goed-groeiende voeling was in hem gekalmd door haar meezijn, een hoog-schoone ziening van het leven, gaande in een staage steuning van haar liefde, die hij meer en meer hoorde klanken in zijn binnenste een weerguldende zanging van dankbaar geluk.
Het was of een glanzende lichtschijn geschenen was over zijn dagen, een wijd-kleurende helderheid van mooi-ruimend geluid, een hoog-zangende belofte van wijd-teederende genegenheid. En hij had geleefd in een zacht-lieve omzweving van innig gevoel, een goud-webbende wolking van hoog geluid, waarin haar zeggen telkens klankte een zilver-zangende diepte van emstig-vaste liefde.
Toen, plotseling was de weemoed van haar ziek-zijn gebroken in de teere wolking van geluk,