40 STILLE UREN.
latend in zijn oude kamers den telkens weer-pijnenden weemoed der opdroomende herinnering, zoekend in een nieuwe omgeving een ander leven, om al wat geweest was heen te dekken achter de duistere scheiding, die hij wilde sluiten tusschen vroeger en nu.
Het waren moeilijke dagen geweest die hij had doorgehaast.
In de groote rommeling der verhuizing had hij telkens dingen terug ontmoet van jaren ver, dingen uit vroeger tijd, van vóór zijn trouwen, die hij vergeten had in de nieuwe kleuring van zijn getrouwd zijn. Hij had dingen weergezien, terugweenend in zijn binnenste de eerste jaren van zijn huwelijk, kleine langvergeten voorwerpen, bruikeloos weggezet in de duistere eenzaamheid van een kast, nu weer plotseling opvreemdend met oude bekendheid in het onverschillige licht van de nieuwe woning, een rommeling van door-een-gezette voorwerpen, beeldend de snel-heen-gevreugde volging van zijn trouwjaren, waaruit telkens een nieuwe pijn naar zijn staren smartte, weer en weer opzettend voor zijn zien de scherp-beeldende uren van alles wat geweest was.