STILLE UREN. 5
hoorde in het vreemd-suizend weeken van haar hartslag. Hij was onbewegelijk gebleven, vastdrukkend zijn oor tegen haar borst en had dieper geluisterd naar dat vage geluid dat rythmend voortblies in onzichtbare, geheimzinnige verte. Toen plotseling waren hem de woorden van den doctor opgeschokt voor zijn denken en hij was van haar weggegaan en had heen-en-wêer ge-loopen met langzame stappen tusschen de groene bloemperken, angstig terug te komen naast haar alleen zijn, moeielijk zijn gezicht vroolijkend tot zijn gewoon-zien, dat zij niet mocht merken wat er rondwoelde in zijn hoofd.
En ’t was hem geweest of alles uit was, of er geen vreugde meer kon zijn in hun samenleven, of hij altijd zou moeten denken aan dat zacht-scherp geluid dat hij had hooren slijten in haar borst.
Zij waren getrouwd. Hij herinnerde zich hun huwelijksreis, een voorzichtig langzaam voortgaan tusschen onbekende menschen, een weggescheiden leven in het woelend vreemden langs hen heen.
Op een avond hadden zij gewandeld, een heldere, stille zomeravond met warm-geurende zuchten van luwe wind, suizend door de ritseltrillende naalden