85
een ongeweten iets dat haar zou vergoeden den tegenslag van wat ze over haar kind had gedroomd. In de zenuwende visioening waarin ze alles zag had ze sneldenkend j aren-verder voor zich gezet, wegsoezend de kalme dagen die voorbij moesten gelijken tot dien tijd, verdrietend in de wakkering ■der werkelijkheid die haar terugdrong naar wat ze weg had gehouden met opwindende vermooïing. En in die wezenlijking dofde een loomende verveling, mat staande op haar verwachtingen die zij te ver zag om haar denken hoog te gloeien tot lichtend verblijden.
In den lêeglammenden drang om haar dagen te vullen, bleef ze heele middagen piano spelen, alles vergetend om haar heen in de moê-warre-lende druissching der noten, wegsuffend in de duizel-zwarende dwaling van haar denken. Wanneer ze dan ophield, matzittend onder de plotseling-doodstaande stilte, was ’t haar in het langsaam wakkeren van haar gedachten of ze heel vèr was weggeweest, wonder ziende om zich heen ’t oud-gewoonde dat rustig dommelstaarde naar de dofhangende grijsheid. Dan voelde ze op eens den grooten afstand van haar droomdenken met wat ze leefde en terwijl ze willoos drukte met haar losbuigende vingers over de toetsen zacht-brekend een enkele maat van wat ze pas had gespeeld, zocht ze terug te gaan in de visioenen