i7
boog ze haar hoofd naar hem toe, lang en innig kussend zijn trouw gezicht, fluisterend de hooge verwachting die zij voelde juichen in haar ziel, mooi ziende de toekomst tot eindeloose verte.
Dicht stappend naast elkaar gingen zij weg. Nog even keek zij om de deur, innemend in haar gedachten de kamer waar zij voor ’t laatst was geweest, moeielijk latend de herinnering van haar verre jeugd.
Achter hen bleef de kamer alleen, koel-scheme-rend onder ’t klanklooze licht, met de zachte witheid van den bruidsbouquet op tafel als een luidtoonende, weekzangende helderheid.
MARTHA. 2