i32
paar uur, daarna een geheelen avond, terugkomend wanneer ze hadden geëindigd.
Dan was ’t Martha soms, wanneer zij hem hoorde de trap opkomen, of plotseling de warme kleur waarin ze zat, werd heengevaagd door een koel vreemdende verveling, en zij schudde ongeduldig even haar hoofd, ontevreden dat hij tusschen hun spreken brak, ruwend de intieme têerheid van hun samenzijn tot een banale gewoonheid. En meer en meer was zij gaan vasthouden aan de uren, die zij alleen met Theo was, spijtig de avonden, die haar man t’huis bleef en zij haar verlangen van een heele week gebroken zag, en zij bleef met Theo doorspelen, vooruitziende naar den volgenden avond, verdrietig navoelend de dagen die langsaam heen-verveelden zonder zijn komst.
En meer dan een jaar was heengevloeid over hun vriendschap, warme zomeravonden met een laat-droomend licht langsaam wegpoederend aan den hoog-helderen hemel, melancholieke herfst-uren, vroegdonkerend een weemoedigen schemer in de kamer, waar ze zacht wegzwegen, starend in het lager dichtende duister, een innig warmen winter met ’t ruim-zwevend lamplicht door ’t vertrek, waarin de kaarsen stonden met een bleek-gele vlam, onder de weenende wind-huilingen tegen ’t venster, luider hoorbaar in de weekgesproken stilte van hun rusten.