IOI
tusschen hen, sluipend met wegvretende lang-saamheid in hun samen zijn, groot geworden in geleidelijk voortkruipen, iets dat hun verhouding had veranderd tot vreemdende glanseloosheid, wennend tusschen hen een onvoldane berusting' dat ’t niet anders was. Wanneer dat was begonnen wist ze niet, zij had niet eer gevoeld dat ’t gekomen was in hun dagen, wijdend hun dicht-zijn naast elkaar, dan toen hun verhouding was veranderd, te laat om hun leven terug te dwingen naar de helderheid die een korten tijd geschenen had door haar verwachting. Hoe meer ze nadacht wat ze geleefd had in de jaren van hun getrouwd zijn hoe meer ze scherp zag staan de uren waarin ze haar desillusie had voelen grijnzen tegen de verwachtingen van haar jeugd. Zij was niet alleen veranderd! ’T was zijn schuld geweest zoo goed als de hare! In ’t begin was hij met haar geweest telkens terugkomend tot haar liefde wanneer hij niet bij haar was, vasthoudend in zijn sterke manvoelen haar klein-twijfelend angsten, wêer-vragend haar steunende liefde wanneer hij verdrietig berouwde zijn omgaan onder menschen vreemd uit hun leven. En dat was veranderd! Ongemerkt had hij alles weggesloten in zich zelf, weglevend in de zorging van het dagelijksch doen, onverschillig voelend voor haar behoeven dat onwaar droomde van zijn altijd terug-knielend