Sita

Titel
Sita

Jaar
1912

Pagina's
43



- 35

Een legioen van sterren wemelen ging Als feest’lik vuur. Op hare lokken lagen Zyn stralen warm als handen in vertrouwen. En uit de kraters van den manebodem,

De boze, bleke Globe van den Nacht,

Wier gloed verflauwde, die in 't Westen zonk, Steeg als een zee van leven brengend water Azuur in hare vlakten en valleien,

Of vruchtbaarheid haar droogte overwon.

Het scheen, — gezien van Gea — of het rees In beken, wassend tot rivieren, meren,

Wier golven tegen ’t blank gesteente sloegen, Zich om de berggevaarten snel verhieven En hoger die kolossen steeds rammeiden.

Toen viel de sjaal omlaag van Sita’s boezem, En achterover buigend, met de gratie Der purp're reuzenlelie, die, bewogen Door wind, zijn kelk van het gebergte wend Liet zij die zinken van de buik, de benen,

En de sandalen gleden van haar voeten.

Nu stond zij in haar donker naakt, rondom Haar stoet van pauwen in hun blauwe statie, Groot over hen de staarten, honderdogig.

Zij sloeg de armen op de borsten samen,

Haar schouders strelend en haar bovenarmen. De zwarte lokken vielen op de handen,

Maar met een zwaai sloeg zij die op den rug-Zij hief zich als een stapel van drie vazen,

De schoonste dochter uit het Rijk der Dromen, Bemind van Aarde' en Zon, en die bevatte Al wat dat land aan heerlijkheden bood.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.