Sita

Titel
Sita

Jaar
1912

Pagina's
43



34 -

En in de bomen was een druk gekrijs Van papegaaien en aanhoudend kirren Van groene duiven, rood en geel de borst,

Bij ’t opgaan van de Zon. Soms schudde speels Een aap de twijgen in zijn dolle slingers Van kroon tot kroon; die zweepten hem dan na. En ’t koningsvogeltje toog uit in pronk Van veren als Brazilië’s colibrieën. —

Zo prachtte ewig-groen de Lotusvijver In onuitputtelike vruchtbaarheid,

Zwoel als een vogelnestje, ruig van planten,

Waar om de stralen van den Zonne-Vader, Neerwaaierend, verliefd de Aarde-Moeder Door ’t loof spiralen van lianen wond In ’t weeld’rig Hindostan, het Rijk der Dromen.

En Sita lachte, toen ze ’t eigen beeld Weerspiegeld zag, en kleurde donkerrood.

Wat ritselde in ’t bos? Zij trok nog dichter Den sjaal om ’t lijf, stond weiflend aan den oever. Het was, of Gea — want die had haar lief,

De schoonste dochter uit het Rijk der Dromen — Het zoel doorwuifd geboomte om den vijver Zich koos tot rijen van banieren, die Te harer ere, goud bestoven, bogen.

’tWas, of zij voor haar liefste kind het riet Krijgshaftig als een rij van sabels zwaaide.

Het was, of Soerya — want die had haar lief,

De schoonste dochter uit het Rijk der Dromen — Een feller brand uit zijn vulkanen hief,

Alsof zijn wolkensluier werd verguld En uit die gouden dampen, haar tot hulde, ,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.