Sita

Titel
Sita

Jaar
1912

Pagina's
43



- 29 -

In gouden harnas met zijn kromzwaard groette, Toen hij haar in dien droom steeds nader blonk Met zwarte puntbaard en gebronsd gelaat, Omwoeld van ’t haar, dat als een stroom uit ijs Zwol uit het lambrekijn, den platten helmkap.

En als een rij van grauwe rotsen, die Als vesting phaodj’s >) stekelig van speren Aandroegen, deinden olifanten nader,

Verwanten van den Mammoet, ’t reuzenras,

Dat vrij eens, toen de ganse aarde heet Als Indië’s dampkring was, in wouden weidde Aan haar noordpool en nu in mausoleeen Van ijs doodslaap doorzwijgt, wiens naneef tans, Sinds zich de Mens tot Vorst van Gea vocht,

In knechtschap bijdraagt tot zijn oorlogsroem En tempels bouwt ter ere van diens Goden.

Zij droegen Ksjatria’s 1 2) in witte kleding,

Met zwarte puntbaard en gebronsd gelaat,

Wier rij gezichten immer nader breedde.

Hun pieken streken vlammen langs ’t azuur.

Zij meenden deze krijgers te herkennen ...

Er trok een nevel door het hoofd van Yama.

’t Was, of de mirre-Iucht, de zware reuk,

Die hing in de gordijnen, hem bedwelmde.

’t Was, of hij plots ’tdoel van zijn komst vergat. Verbijsterd streek hij met de mag’re vingers Langs ’t gladde voorhoofd en hij deinsde t’rug Voor de’ aura, die het vorstenkind omstraalde, Haar leefkracht, machtig als het licht der Zon,

Of hem onzicht’bre zwaarden tegenspitsten,

1

J) Phaodj, olifantenhuisje.

2

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.