XXIV.
De Mi Kado.Daar leefde’ in een paleis staande’ uit een gracht Vol lotusbloemen — braak rondom de rand — Met witten toren, violet bevlagd,
D’aloudste Dynasti van heel ’t Vierkant l)
Der Aarde: Dzjimmoe-Tenno’s trots geslacht En blank straalde in de wimpeling de Chrysanth *) Van den Mi Kado, *) di in fabelpracht Van zaal aan zaal, hel-rijk met wand aan wand Van goudlak, leefde’, onzichtbaar als een god. Eén wajerflap van toorn en ’t was gebod Tot hara-kiri, 4) maar heil wi het hoofd Ter aard boog als er gunst mee werd beloofd, Van hem als van astraal-licht 5) afglans ving, Slechts zelde’ aanschouwd in heil’gen hemelkring.