V.
Port-Arthur.Een fort op steil gebergt’ aan zee. Daar laajt Van vele standaards in drihoekig veld Het heilig geel van ’t Hemels Rijk: er zwelt Gekronk in van zijn Draak der Nacht. Daar zwaajt Wreedogig krijgsvolk 't kromzwaard, zelf gepaajd Door dolle hoogmoed; zelf slechts is ’t gekweld Door vrees voor ’t Monster op den muur gesteld, Dat sepia-zwart de keizerskleur begraajt.
Maar in het Oosten start in front aan front ’t Japanse leger; duizendvoudig schicht Zijn wapenglans — tot plots de stormtrom roert, Als in versnelde doods-mars, ’t Zonne-Rond In blanke Vaan de bataljons van ’t Licht Met woesten oorlogs-galm ten aanval voert.