59
XI
DE INTERNATIONALE
Uw jacht op winst om d’aardbol, plutokraten,
Zal zelf tot bouw van beter orde’ U dwingen,
Die wellicht dacht straks ’t Volk slechts loon te laten, Als koelies in Uw goeden tijd ontvingen.
Geen vrees, dat spoedig gele Syndicaten De blanken met chinese list verdringen,
Of van de werklui de Mongoolse maten Nog steeds de aartsvaderlike liedjes zingen.
Want zoals draken kraterbrand opstuwen,
Vaak van Nippón den gansen bouw bedreigen,
Zoo trilt die tans tot wissen vabbereid,
Waar muilen van de Pers hel lichtvloed spuwen En Marx’ parool een leger saam doet tijgen,
Dat ginds ook onder ’t Rode Vaandel strijd.1)