53
V
PORT*ARTHUR
Een fort op steil gebergt’ aan zee. Daar laajt Van vele standaards in driehoekig veld Het heilig geel van ’t Hemels Rijk: er zwelt Gekronk in van zijn Draak der Nacht. Daar zwaajt Wreedogig krijgsvolk ’t kromzwaard, zelf gepaajd Door dolle hoogmoed; zelf slechts is ’t gekweld Door vrees voor ’t Monster op den muur gesteld. Dat sepia*zwart de keizerskleur begraajt.
Maar in het Oosten start in front aan front ’tJapanse leger; duizendvoudig schicht Zijn wapenglans — tot plots de stormtrom roert Als in versnelde doods*mars, ’t Zonne*Rond In blanke Vaan de bataljons van ’t Licht Met woesten oorlogs«galm ten aanval voert.