13
Winter. In de Midden*Ewen werd de Zon vervormd tot een GraabRidder, getrokken door een Zwaan, simbool van het Voorjaar; de Aarde werd voorgesteld door Elsa en de Leugen (Duisternis) en Zelfzucht (Koude), die haar gevangen houden, door Ortrud en Telramund. Die betekenis behieb den de hoofdfiguren bij Wagner en ook in deze Cyclus. Wie nu eenmaal niet in staat is te gevoelen, dat de Bruids* mars, Lohengrin’s verhaal van Montsalvat en eigenlik de gehele melodieuze struktuur van die opera niet is gewone muziek, maar de profetiese, de gewijde kompositie van een echt Ziener, voor dezen kan ik het toch geloofwaardig maken door er op te wijzen, dat Wagner zijn opera onfc= wierp in den zomer van 1845, dichtte in den zomer van 1846 en toonzette van toen af tot dien van 1847. De muziek dateert dus van hetzelfde jaar, waarin Marx schreef zijn wereldschuddend: Communisties Manifest, kort voor het uitbreken der FebruarbRevolutie van 1848, toen voor het eerst Bourgeoisie en Proletariaat tegenover elkaar stonden als twee voor goed onverzoenlike machten. M. a. w. in hetzelfde jaar, dat Marx door wetenschappelike redenering, door zijn Histories Materialisme tot de konklusie kwam, dat de toekomstige produksie*wijze door haar organisatie herinneren zou aan de middeneewse gilden en door den bezitsvorm, daarmee verbonden, aan het middeneews ge* me'enschappelik eigendom, in dat zelfde jaar voelde Wagner als kunstenaar vóór, dat uit de middeneewse GraabTempeb Burcht het Socialistiese Rijk zich over de ganse aarde verbreiden zou. En in 1848 ontwierp hij al zijn Tetralogie der Nibelungen, waarin de kamp om het Rheingold indirekt niets anders voorstelt dan den strijd om de geldmacht tussen Bourgeoisie en Proletariaat. En aldus ook incarneerde hij het Socialisme — en wel zijn gevoelssocialisme — in den