Er is als volgt afgesproken:
29 april: Huis van Bewaring;
30 april: bespreking verdere plannen;
i mei: naar Den Haag voor een 1 mei vergadering; 3 mei: bespreking thuis over verdere ontwikkeling; 6 mei: voorlezen in Dordrecht; 8 mei: verjaardag Karen.
Het voorlezen op de avond van de dodenherdenking gaat gelukkig niet door, het wordt anders een beetje veel van het goede, temeer omdat wij 2 mei naar Breda gaan voor de verjaardag van Gineke.
Vanmiddag waren Wil en Nel er. Ik heb ze maar kort gesproken, voldoende lang om in mijn indruk bevestigd te worden: het zijn goede vrienden, maar wat hebben ze weinig aan hun hoofd behalve hun eigen leventje. 'Hoe kom jij nou aan een maagzweer,' vroegen ze verbaasd, 'je bent gepensionneerd en hoeft niets meer te doen.' Intussen zijn ze verwonderd dat er nog geen nieuw boek uit is, hebben kritiek op het verhaaltje in Het Parool, waarin ik vertel dat Henk Sneevliet bij ons een cliché had opgeborgen dat door de politie werd gezocht, en waarin een vriend beneden aan de deur roept dat hij van de politie komt. Tot mijn grote schrik. Wil verweet me dat ik dergelijke grapjes van een ander niet kon verdragen, maar hem zelf een keer voor niets naar beneden had laten komen, omdat ik 'post' naar boven had geroepen.
Intussen hadden zij gehoord van hun schoonzoon Albert, dat er een film over mij zou komen, en dat ook Michel het zijne erin zou zeggen. Hoe weten ze dat? vraag je je af. Waarschijnlijk door Sietse Bosgra, die wel door Ellen zal zijn ingelicht. En dat ligt ook voor de hand, nu hij op de Sneevliet-herdenking heeft gesproken.
28 april Werd zojuist opgebeld door Rudolf. 'Doe morgen een dikke trui aan, en warme sokken,' zei hij, 'het is koud in het Huis van Bewaring.' Het herinnerde me aan de tijd toen ik op de Amstelveen-seweg zat. De centrale verwarmingsbuizen waren in de loop van de 100 jaar dat het gebouw stond tientallen keren overgeschilderd, en de warmte kon nauwelijks door de dikke laag verf heendringen.
Margreet Ruardi, met wie ik belde over een foutje in een brief van mij, zei dat ik er recht op heb, ook eens te worden erkend, en vindt het fijn van de film. Er zijn vier medewerkers op haar werk, ik zal ze allemaal een exemplaar van Deze vijandige wereld sturen. Ineens vond ik in een envelop een uit lucifers vervaardigd spelletje,
55