ten-Raptis-comité, en vocht ook voor mij bij Het Vrije Volk. Als ik er nog eens rustig over nadenk, is het een angst die ik niet alleen tegenover bazige vrouwen heb getoond, maar net zo goed tegenover autoritaire mannen. De oorsprong ervan ligt bij mijn vader, die in zijn rol werd opgevolgd door de autoritaire tante bij wie ik als kind heb gewoond. De rollen zijn dus verdeeld. Laat ik me daar bewust van zijn, misschien dat ik die angst dan ook leer overwinnen. Het is belangrijk dit vast te stellen, nu ik opnieuw geconfronteerd word met Michel, de meest democratische mens als je het met hem eens bent, of als het de mensheid betreft, maar zeer autoritair zodra je met hem van mening verschilt. Ik herinner me, het was in Wenen, op mijn laatste 'officiële' bijeenkomst, dat ik voorzichtig, heel voorzichtig kritiek uitoefende op het feit dat de Algerijnse regering de Communistische Partij had verboden, in het kader van haar opvatting over een een-partij-stelsel. Een dergelijke maatregel was in strijd met onze opvatting, met onze traditionele opvatting, want Leo Trotski had al in 1938, in het zogenaamde Overgangsprogram, de noodzaak gesteld van Pluralisme, een meer-partijen-stelsel, ook in de Sovjet-Unie. Door mijn opmerking trapte ik op zere tenen, Michel verwaardigde me nauwelijks een antwoord, en gaf mij de indruk, me als een soort kleinburger te beschouwen, die geen begrip had voor de eisen van de revolutie. Ik dorst er niet op in te gaan, kromp als 't ware in elkaar, herinnerde mij dat Trotski de eis van politiek pluralisme uitsloot voor contrarevolutionaire partijen, die naar herstel van het kapitalisme streefden. Maar daar was voor de Algerijnse Communistische Partij toch geen sprake van, hoe miserabel haar rol ook tijdens de burgeroorlog was geweest.
Met des te meer vreugde las ik kort geleden in de Haagse Post een gesprek met Ben Bella, waarin deze zegt dat het invoeren van de éénpartij-staat een fout is geweest, die hij nooit meer zal herhalen.
20 april Vannacht droomde ik, dat twee maal een golf over ons huis spoelde. Het zal wel verband houden met de film. Latijns-Amerika en de Algerijnse kwestie? Rudolf heeft immers besloten, niet naar Chili te gaan, en het Latijnsamerikaanse gedeelte niet voor de film uit te werken. Twee vloedgolven: de oorlog en Algerije? Ik weet het niet, het blijft gissen. Misschien onderga ik de film zelf wel als een vloedgolf, waarbij mijn stukjes voor Het Parool komen, die me uitputten.
51