In de persoonlijke verhouding heeft het wel enige bezwaren, want nu mengen zich in de verhouding van Rudolf tot mij ook ambivalente elementen, die in werkelijkheid betrekking hebben op zijn verhouding met zijn vader.
Bij het lezen van mijn boeken moeten bij Rudolf dergelijke gevoelens al zijn opgekomen.
De hele situatie zal veel geduld van mij vergen, en ongetwijfeld aan het eind van de film op een of andere manier zijn oplossing vinden, waarschijnlijk op positieve wijze. Want Rudolf is een waardevolle man, die rusteloos zijn eigen weg zoekt. En ik ben heel gevoelig voor waarachtige vriendschappen.
Dat is een kwestie van later zorg.
Karen was gisteren bij ons, om enige schetsen te maken waar Rudolf om had gevraagd. Het is haar niet gelukt. Lag het ook aan mij ? Ik weet het niet. Terwijl zij zat te schetsen, viel ik steeds in slaap. Ik was uitgeput van de dag tevoren, die van de Sneevliet-herdenking.
Vanmorgen had ik grote lol. Naipaul was in Amsterdam geweest, en woedend vertrokken nadat hij door Mineke Schippers en Margaretha Ferguson was 'benaderd'. Ik kan me zo levendig voorstellen, dat hem bij de kennismaking met Margaretha Ferguson alle lust is vergaan, haar spel mee te spelen. Zelf heb ik, na de vergaderingen van het pen-centrum die ze met haar gekwek onmogelijk maakt, het besluit genomen er nooit meer heen te gaan. Daar komt bij, dat ze haar koketteren met het anti-kolonialisme, anti-racisme er wat al te dik opgooit. In een recensie over Deze Vijandige Wereld in Het Vaderland schreef ze destijds, dat ik er geen uitgever voor zou hebben gevonden als ik niet 'een jodenjongetje' was geweest. Arends dichtte, voor zijn zelfmoord, over haar al, dat ze er vriendelijk uitziet, maar dat ze, als ze trapt, loden schoentjes aan heeft.
Ik weet niet waarom dergelijke herinneringen zo lang in me nagol-ven, want wat kan me in godsnaam die onmogelijke vrouw schelen. Lange tijd heb ik me verbeeld dat mijn verhouding tegenover 'bijdehante', meest oudere vrouwen een groot probleem voor me was. Dat ze me ringeloorden, of poogden te ringeloren, iets wat me er overgevoelig voor maakte. Het hoeft natuurlijk niet altijd negatief te zijn bedoeld, en heeft soms een moederlijke functie. Ik moet bijvoorbeeld denken aan Jo Goffree, een oudere collega uit de tijd van Het Vrije Volk, die wel graag de baas over mij speelde, maar zich na mijn arrestatie buitengewoon solidair gedroeg. Zij werd secretaresse van het San
50