zelfs een met een extrazakje, boven de linkerzijzak, omdat hij vond dat het te veel opviel.
Ongemerkt versnelde Nico zijn pas, zodat Jean bij hem achterbleef, en Nico als eerste bij de gendarme aankwam om zijn paspoort te tonen, terwijl hij door een aantal andere mensen van Jean werd gescheiden. En ook toen zijn paspoort gecontroleerd was liep hij door, om Jean straks, afzonderlijk weer te ontmoeten. Het was veel verstandiger om niet samen genoteerd te worden. Natuurlijk wist de gendarme wie Jean was. Hield hij zijn paspoort niet veel langer, beneden het kijkglas verborgen voor vreemde blikken, bij zich? Ongetwijfeld bladerden zij nu in het dikke boek dat allerlei gegevens bevatte omtrent ongewenste of gezochte reizigers. Maar tenslotte gaf hij Jean het paspoort terug, en deze haastte zich nu naar Nico, hem op een afstand van zeker vijftig meter de vraag toeroepend wat hem bezielde, wat de reden was waarom hij niet bij het loket op Jean had staan wachten. Nico wist niet wat hij erop moest antwoorden. Als hij zou vragen wat het voor zin had samen genoteerd te worden, zou Jean hem een lafaard vinden. En waarvoor eigenlijk? Waarom had hij zo gehandeld? Het kon hem in wezen niets schelen of ze hem met Jean rapporteerden. Ze wisten toch wel wie hij was. Even flitste het door hem heen dat hij Jean misschien had willen beschermen, maar die gedachte verwierp hij onmiddellijk als belachelijk. Jean was nergens bang voor, en had zijn bescherming niet nodig. Jean moest het trouwens weten, hij zou hem hardop uitlachen. Maar toen zij weer samen voortstapten, in de richting van de trein, vroeg Jean opnieuw, nu sarcastisch: 'Wat had dat te betekenen?' Hij nam automatisch aan dat Nico zou begrijpen waar zijn vraag op doelde, maar Nico haalde alleen zijn schouders op, niet wetend wat hij moest antwoorden. En opnieuw vroeg Jean: 'Wat was dat allemaal voor onzin?' 'Ik dacht...' stotterde Nico.
En daarmee had hij een teer punt aangeraakt. Natuurlijk hield Nico zijn eigen gedachten erop na, maar zodra hij met Jean samen was raakte hij in de war. Had hij een bepaalde mening over iemand of over een onderwerp, dan vervaagde die op het ogenblik dat bleek dat Jean er anders over dacht. Dan vond Nico zichzelf plotseling dom, terwijl Jean een genie was, en dus moest deze het wel beter weten. Jean had gestudeerd, op de universiteit, terwijl hij, Nico, een doodgewone bouwvakker was. Meer dan eens had Jean trouwens, tegenover de opvatting van Nico, gelijk gekregen, en daar had Nico de conclusie uit getrokken dat dit voor eens en altijd gold. En toch was hij niet steeds
19